Winterviolen

Ja, ze zijn er weer volop, die winterviolen! Daarmee bedoel ik niet die prachtige sterke bloemetjes die het koude seizoen bloeiend blijven trotseren, maar wel een ander natuurverschijnsel. “Code Rood”voor strijkinstrumenten.
Een viool is gebouwd van hout. Iedere houtsoort aan de viool heeft een eigen karakter. Ebbenhouten stemschroeven hebben een andere gevoeligheid voor vocht en droogte, dan het zachtere hout van de hals en krul. Buiten vriest het, de lucht wordt droog. Binnen gaat de verwarming aan, de lucht wordt nog droger. Je pakt je viool uit zijn koffer, en schrikt: er liggen snaren los!
Dan spreek ik van winterviolen, dan klemt opeens de stemschroef niet meer goed in zijn opening, omdat de houtsoorten niet hetzelfde reageren op de droge lucht.

Een beginnende leerling die niet gewaarschuwd is, schrikt zich een hoedje. Het euvel is meestal snel verholpen: even stemmen en alle stemknoppen even goed aandrukken, want meestal vliegen ze allemaal los als je er aan eentje gaat draaien. Lukt het je niet om het zelf weer goed te krijgen, bel even je viooljuf! Let ook op, dat de stapel (een soort paaltje binnenin de viool tussen boven- en onderblad) er nog goed in staat. Door het wegvallen van de druk op de kam kan de stapel ook zijn losgekomen. Dat is een klusje voor de vioolbouwer.

Erger is het, wanneer de zijkant van de viool loskomt van het boven- of onderblad. Het bovenblad is van sparrenhout, de zijranden en achterzijde van ahorn. Houtsoorten met hun unieke eigenschappen, en op de buiging van de zijrand, ook wel de krans genoemd, staat spanning. Dan komt toch echt de vioolbouwer weer in beeld om dit opnieuw te verlijmen. Winterviolen zijn soms te voorkomen door tijdig “vocht-klimaatbeleid”: er zijn een soort vochtslangetjes te koop die je in je viool (of bas of cello) kunt hangen.

Maar meestal…. worden we toch door die winterviolen overvallen.